Maand gedicht mei 2020
LA FEMME TATOUéE
vrij naar "Ils me disent que tu me trompes" Paul Verlaine
Ze zeggen dat jouw ogen de mijne
wegschuiven maar ze kijken tegen
jouw achterhoofd. Ze zien je in de
verte en denken dat je mij vermijdt.
Ze zeggen dat jouw tong wellustig
de aandacht op jouw lippen likt.
Ze zien niet dat een kus van jou mijn
mond in een fluwelen wolfsklem zet.
Ze weten niet hoe ik de tijger op jouw dijbeen
tot leven wek, de richting van de boa constrictor
rond jouw heupen sneller ademend volg en volg.
Ze weten niet hoe de getatoueerde vleugels
op jouw schouderbladen mij vervoeren als ik
onder twee blauwe tranen bij je binnenglijd.
(F.A. Brocatus - Vertalersweelde - Verlaine in de handen van Baardman, Mulder en De Jong - Stichting Spleen Amsterdam 2020 - blz.49)
Maand gedicht april 2020
EEN DOORNGEKROONDE DAG
Bomen staan ietwat verweesd
en wolken maken vlekken in
de lucht. Het water waarlangs
ik fiets staat hoog, het oppervlak
breekt en twee blauwe reigers
klapwieken weg. Eenmaal terug
thuis leg ik kamer na kamer tot
huis, ik open een raam en denk
plots aan wie er niet meer zijn.
Vandaag is een doorngekroonde
dag waarop ik middels springerige
elektronische beelden met verre
geliefden in quarantaine spreken mag.
(F.A.Brocatus - ongepubliceerd - geschreven terwijl de hele wereld geteisterd wordt door het coronavirus en wat betreft het sociale leven de pauzeknop ingedrukt is)
Maand gedicht maart 2020
LANDSCHAP
voor S.J.
Je hebt een rode naam en het ontcijferen van
wegwijzers op ooghoogte is je toevertrouwd.
Het landschap waardoor je reist is
metaalkleurig. Roestig als je pauzeert.
De horizon richt zich op. Je hoort het geluid
van een mes dat wolken losmaakt van bomen.
Jouw bloedbanen raken in de knoop als
een blikken stem zegt: bestemming bereikt.
(F.A.Brocatus - ongepubliceerd)
Maand gedicht februari 2020
KAMER MET UITZICHT
Stadstorens spelen haasje over, schoorstenen
lijken te bewegen, kale boomkruinen duwen wind
weg. Vannacht liep een blond meisje in een rode
jurk en witte lakschoentjes door de gangen.
Je kon niet zien hoe laat het was want ze hadden
de klok weggehaald. Nee, het huis is niet afgebroken.
Het is verkocht aan een elektricien. Groen licht streept
onder de deur. De vrouwen hebben exotische namen:
Bonita heeft een paardenstaart en Thirza korenbloem-
blauwe ogen. De vingers van Bonita bewegen snel
over de toetsen van een druppelteller. Ondertussen
vouwt Thirza in enkele handige slagen het dekbed
tot onder de kin. Voorlopig tot daar, nog niet verder.
(F.A. Brocatus - ongepubliceerd - top 1000 Grote Gedichtenwedstrijd 2019 - het jurycommentaar:
Dit gedicht begint als een mysterie dat zich langzaam ontrafeld. Alhoewel. Terwijl we op het eind heel duidelijk de situatie herkennen (iemand is opgenomen in het rusthuis, voorgoed), helpt het gedicht ons te ervaren hoe onwerkelijk die zo dagdagelijkse zaak moet zijn voor wie het zelf meemaakt of beter:ondergaat. Dit is het eind van een wereld die nochtans nog niet is uitgeklaard. Het ontzettend eenvoudige beeld van het laken onder de kin - nog niet over het gezicht - vat alles briljant samen. Onderkoeld beschreven, en daarom precies vol subtiliteit.