EXODUS
In aantal groeiend dragen zij tweekleurige banieren
en verscheuren de landkaarten aan de muren.
Hun nieuwe wereld ligt op de bodem van de schreeuw
van wie zij tegenkomen, zij havenen de hemel
daarboven, hakken wolken tot bloedende regen.
Uit aarde trekken zij de rook van in puin geschoten steden,
de adembenemende mist uit gebrandschatte dorpen.
Tralies voor de zon kunnen niet meer smelten, wegwijzers
verbuigen rivieren vullen zich met kadavers. Wrakken
en kapotgeslagen huisraad verbergen vluchtelingen.
Zij luisteren naar stemmen, naar vuren in de vlakten,
met de handen op de rug beschermen zij hun hoofden.
(F.A.Brocatus - ongepubliceerd)