WINTERLANDSCHAP
Er was een man, verder wandelaar genoemd,
hij zette zijn voeten in de sneeuw en telde zijn
passen. Hij was een wandelaar die uit zijn huis
vertrok met enkel bomen, wolken in gedachten.
De wandelaar had zich voorgenomen om zich
niet van het pad te laten brengen. Alleen maar
bomen en wolken en verder niets dat hem zou
kunnen verstoren. Het lukte een paar voetstappen
in de sneeuw lang. Plots vlogen kraaien op, was
er geritsel in de berm, dwarrelden bladeren voor
zijn voeten. De wandelaar schraapte zijn keel toen
een vrouw op een elektrische fiets hem passeerde.
De wandelaar zag hoe een rode handschoen uit haar
jaszak viel en twee kraaien om haar vingers vochten.
(F.A. Brocatus - gepubliceerd in De Vallei, jrg 10, nr.45, december 2020)