Frans Brocatus

LANDSCHAPPEN

 

II.

 

Hij wandelt in de mist en denkt aan

de afwezigheid van bladeren aan bomen.

 

Op elk moment zouden er vogels kunnen

opfladderen, maar het blijft roerloos. Nauwelijks

merkbaar buigen de dunste twijgen in kale bomen.

 

Het landschap is grijs en hij beweegt met zijn hand:

het is alsof hij een verduisteringsgordijn ophaalt.

 

(F.A.Brocatus - uit: Sanguines, gedichtenbundel in voorbereiding)